Return to site

Besef na eerste week

De eerste week was zwaarder dan ik had gedacht. Er wordt op de projecten veel initiatief van je verwacht dus dat houdt je buiten de projecten om ook bezig. Wat ik misschien nog wel het moeilijkst vind is dat je door de dag heen veel gebrokenheid ziet bij de kinderen. Laatst vertelde een jongen me dat hij soms 2 uur moet lopen om bij het drop-in centre te komen en dat als hij weer naar huis gaat er niemand is die om hem geeft. Hij zei dat hij graag wil wonen in het land waar ik vandaan kom. Ik probeerde toen dat verlangen wat af te zwakken door te vertellen dat het in Nederland ook niet altijd makkelijk is, maar in mijn achterhoofd weet ik dat het daar vele malen beter is. Om dan eenmaal thuis de knop om te zetten en weer leuk en gezellig te doen naar Rosanne en Raphaël is erg lastig.

Gelukkig worden er met de jongens bij Agape veel leuke dingen gedaan. Zo hadden we gisteren een les in woorden van Engels naar Nederlands en vervolgens weer naar Luganda vertalen. Als ik dan de woorden in hun taal uitsprak lagen ze allemaal in een deuk. Wat ik niet had verwacht is dat ze heel fanatiek elk woord in hun schrift over gingen schrijven en ook naar de Nederlandse vertaling van veel andere woorden gingen vragen. Dat was niet per se mijn intentie, en ik kreeg daar toch een beetje een apart gevoel bij. Alsof ze dachten dat ze hierdoor een grotere kans hadden op een betere toekomst. Daarnaast maakte ik in een wiskunde les een poster voor ze met daarop een stappenplan waarmee ze konden vermenigvuldigen. Veel jongens lukte dat namelijk steeds niet en wilden te snel het antwoord opschrijven. Het was leuk om te zien dat het sommige kinderen hierdoor wat beter af ging.

Om nog even in te haken op de taal, Luganda, die is verschrikkelijk moeilijk. Omdat veel van de jongens maar een paar woorden Engels spreken is het belangrijk dat ik hun taal een beetje leer. Simpele dingen als ‘kun je dat uitleggen?’ (mwattu nzivuunulira?) of ‘tot morgen’ (tunaalabagana enkya) zijn dan ineens een hele mond vol. Ook struikel ik vaak over de namen van wijken waar ik regelmatig moet zijn (Nalukulongo en Najjanankumbi).

Iets anders wat ik me deze week besefte is dat de gemiddelde Oegandees echt extreem weinig verdient voor wat het leven hier kost. Het leven in Amsterdam is gemiddeld maar 2,5 keer duurder dan hier in Kampala. Dit terwijl het gemiddelde loon per maand in Kampala rond de 350.000 UGX ligt (€100,-) en in Amsterdam rond de €2.500,- (allebei na belastingaftrek). De lonen liggen in Amsterdam dus gemiddeld zo'n 25 keer hoger, terwijl het leven daar maar 2,5 keer duurder is. Buiten de stad is die verhouding nog schever. Het besef van hoe goed wij het in Nederland hebben wordt elke dag wat groter.

Verder is Rosanne vandaag vertrokken naar de Ssesse Islands, een eilandengroep in het Victoriameer waar ze op initiatief van Doingoood met een paar andere meiden heen is gegaan en waar ze het goed mee kan vinden. Ik zal dit weekend dus met Raphaël wat dingen proberen te ondernemen in Kampala.

Ik heb ironisch genoeg alleen nog maar een foto kunnen maken van iemand die minstens 10 levende kippen op een scooter probeert te vervoeren (zie hier onder). Hopelijk kan ik dit weekend wat mooie plaatjes maken waar wij ook op te zien zijn.

broken image