Return to site

The end

De eerste dagen zonder Rosanne en Raphaël waren best even wennen. ’s Avonds steeds alleen in dat kamertje zitten was niets aan, dus ik was meer in het Doingoood huis te vinden waar de andere vrijwilligers verbleven. Aan de andere kant had ik door de langere nachten zonder Raphaël overdag meer energie en was ik ’s avonds niet steeds zo uitgeput.

Voor de kinderen in het drop-in centre zijn een van de leukste onderdelen de craft lessen (handvaardigheid). Een van de grootste problemen daar is echter een tekort aan materiaal. Hierdoor moeten deze lessen soms worden overgeslagen, en dat is erg zonde. Frauke en ik hebben in de een na laatste week een flinke voorraad aan wol en touwen kunnen kopen waardoor ze weer een tijd vooruit kunnen. Ook hebben we ze geleerd hoe je moet knopen met scoubidou touwtjes, wat bij ons in Nederland 10 jaar geleden erg populair was. Dit vonden veel kinderen geweldig om te doen, dus dat was leuk om te zien.

Omdat ik wat meer bewegingsvrijheid had ben ik die week ook gaan kijken of er nog bijzondere dingen te zien waren in de buurt die ik in het weekend kon doen. Wat bleek, was dat je voor omgerekend €6,- met een bus naar Kasese kon rijden, in het westen bij de grens met Congo (300 km). Hier kun je o.a. het Rwenzori gebergte vinden, a.k.a. ‘the Mountains of the Moon’. Dat weekend ben ik dus op de bus gestapt en heb ik de reis naar het westen gewaagd. In Kilembe, vlakbij Kasese, heb ik een tweedaagse trekking door de bergen gedaan samen met een gids. Omdat hij mij fit genoeg vond mocht ik de driedaagse trekking in 2 dagen doen. We zijn de eerste dag tot 3200 meter geklommen. De tweede dag nog een stuk verder tot 3800 meter en diezelfde dag ook nog helemaal naar beneden. Dat was enorm vermoeiend, en ik had daarna erg veel pijn in mijn knieën (ik was namelijk totaal niet fit, haha), maar dat was het allemaal waard. Wat een fantastisch mooi gebied. Unieke landschappen en een heel bijzondere dromerige sfeer. Voor wie de film Avatar heeft gezien, ik waande me net in die filmset.

De daaropvolgende week stond (helaas) in het teken van mijn vertrek terug naar Nederland. Ik heb tientallen keren de vraag gekregen waarom ik niet gewoon kan blijven, waarop ik steeds moest antwoorden dat ik helemaal blut ben en dat ik weer naar huis moet om geld te verdienen zodat ik misschien ooit nog eens terug kan komen. Voor de kinderen op beide locaties wilde ik er een bijzondere laatste dag van maken. Op donderdag zou ik voor het laatst met de kinderen in het drop-in centre zijn, ik ben dus die ochtend vroeg naar de markt gegaan om ingrediënten te kopen voor een maaltijd voor inmiddels 40 kinderen. Met 5 kilo rundvlees, 12 kilo aardappelen (irish potato), 10 kilo rijst, groenten, veel fruit en iemand die dit voor mij ging tillen ben ik naar het drop-in centre gelopen waar de kinderen al stonden te juichen. Ze krijgen normaal letterlijk élke dag posho met bonensaus. We hebben met z’n allen de maaltijd voorbereid en toen alles op was heb ik meerdere keren ‘God bless you’ gehoord. Toen kwam het moment dat ik afscheid van ze ging nemen. Ik vertelde ze hoe geweldig ik het met ze heb gehad, hoe erg ik ze ga missen en dat ik ze al het goeds toewens in hun verdere leven. Vergeleken met de jongens van de boys home hebben deze kinderen altijd het minste emotie en affectie getoond, maar daar was nu niets van te merken. Om de beurt mochten de kinderen die dat wilden hun laatste woorden tegen mij zeggen, dat was voor hun een erg confronterend moment waardoor sommige kinderen moesten huilen. Een jongetje vroeg op een gegeven moment ‘when do you come back?’, waarop ik mijn antwoord toen moest beginnen met ‘I can’t promise’. Hij begon toen te huilen en veel kinderen lachten hem toen uit. Na een dikke knuffel ging dat over, maar dat zijn erg lastige momenten.

Voor de jongens in de boys home kon ik iets originelers bedenken, omdat daar veel meer begeleiding aanwezig is. We konden dus eventueel iets buiten het terrein gaan doen. Ik dacht meteen aan een boottochtje wat ik een paar weken eerder had gemaakt over het Victoriameer. Ik was toen met Frauke naar een visser in de haven van Port Bell gestapt en we hebben hem ervan kunnen overtuigen om ons mee te nemen op een boottochtje, tegen betaling. Deze boot was geschikt voor 35 personen dus ik heb nog eens afgesproken met deze visser. Zeer toevallig had hij een jaar geleden een community project opgezet voor de jeugd in dat deel van Kampala. Een prachtig stuk land met visvijvers, gemaaid gras waar gevoetbald kon worden en een strand waar je kon zwemmen, zonder andere mensen! Perfect. Na wat onderhandelen hadden we een mooi programma opgezet. De eigenaren waren allemaal qat kauwende en wiet rokende rasta’s, wat ze voor mijn gevoel ook op dat stuk land verbouwden, maar ik ging er van uit dat ze dat met die kinderen er bij niet deden, haha.

Vrijdagochtend hebben we sandwiches klaargemaakt voor de lunch en zijn we met z’n allen naar Port Bell gereden. Er waren allemaal muziekinstrumenten aan boord van de boot en de jongens hebben de tijd van hun leven gehad. Eenmaal aan land hebben we allemaal activiteiten gedaan, gegeten, gezwommen (waar ik nog een lekkere infectie aan heb overgehouden), en toen was het weer tijd om afscheid te nemen. Gelukkig ging dit wat makkelijker. Het bijzondere is dat je in die tijd zo’n band met die kinderen ontwikkelt, dat het onwaarschijnlijk is dat ik ze nooit meer zal zien. Ik ga absoluut nog een keer terug, maar wanneer, dat kon ik ze niet beloven.

Op mijn laatste dag in Kampala ben ik nog met een paar jongens van het drop-in centre, die het het moeilijkst hadden met mijn vertrek, een paar uur gaan skateboarden. Mooi resultaat van mijn trips naar dat skatepark is dat de eigenaar van de Uganda Skateboard Union van plan is om met een taxi elke zaterdag een groepje jongens van het drop-in centre naar het skatepark te rijden. Hij wil dit graag doen omdat de doelen van Agape en de USU erg overeen komen, namelijk straatkinderen van de straat houden. Erg bijzonder hoe dat zo tot stand is gekomen!

Terwijl ik dit schrijf ben ik eigenlijk al weer veilig thuis in Nederland. Ik heb een goede vlucht gehad en heb al weer lekker een nacht in mijn eigen bed kunnen slapen. Alhoewel ik blij ben weer bij Rosanne en Raphaël te zijn, voelt het toch vreemd om die kinderen zo achter te laten. Er is nog zo veel te doen daar. Maar goed, dat is voorlopig aan iemand anders…

Ik wil jullie ontzettend bedanken voor jullie financiële en emotionele steun voorafgaand en tijdens onze reis naar Oeganda. Zonder die steun hadden we onze ideeën niet kunnen doorzetten en uitvoeren, dus daar zijn we enorm dankbaar voor. Hopelijk spreken we jullie snel!